Behandelingen met verdoving

Door de moderne tandtechnieken en medicatie hoeft een bezoek aan uw tandarts niet (meer) vervelend of pijnlijk te zijn. Er zijn verschillende middelen om uw tandartsbezoek op een ontspannen, comfortabele manier te laten verlopen.

Om een gedeelte in uw mond te verdoven kan eerst een oppervlakte verdoving worden toegepast. In dit geval wordt het slijmvlies verdoofd zodat u minder voelt van de insteek van de naald. Een oppervlakte verdoving wordt ook wel gebruikt om pijnlijke mondzweren te verzachten.

Om een bepaald gedeelte in uw mond tijdens de behandeling te verdoven, gebruikt de tandarts een injectienaald met daarin een vloeistof. Deze vloeistof heeft een vaatvernauwende en zenuwblokkerende werking. Deze verdoving kan worden gebruikt bij bijvoorbeeld het vullen van tanden en kiezen, het prepareren van tanden voor de toepassing van een kroon of de behandeling van ontstoken tandvlees. Door de verdoving kunnen uw tong en lippen dik en tintelig aanvoelen. Dit verdwijnt als de verdoving is uitgewerkt. Meestal is dat na één tot enkele uren.

In de tandartspraktijk is de tandarts de enige die een zelfstandige bevoegdheid heeft om een verdoving toe te dienen. Hij kan deze taak echter wel delegeren aan bijvoorbeeld een mondhygiënist of een preventieassistent. Een mondhygiënist mag de verdoving zelfstandig toedienen, bij de preventieassistent dient de tandarts in de praktijk aanwezig te zijn.

De tandarts kiest het voor de patiënt meest geschikte verdovingsmiddel en zal die keuze zonodig ook toelichten. Patiënten kunnen altijd om een toelichting vragen. De leeftijd, de medische situatie en de voorgenomen behandeling kunnen van invloed zijn op de keuze van de tandarts.

Elke medische en tandheelkundige ingreep heeft een risico en dat geldt ook voor lokale verdoving bij de tandarts. Dat er bij het toepassen van lokale verdoving bijwerkingen optreden is uiterst klein. Wanneer er al bijzonderheden optreden (onvoorziene bijwerkingen bijvoorbeeld meestal nog meer te wijten aan het krijgen van een prik en opzien tegen de behandeling) dan neemt de tandarts passende maatregelen en legt de tandarts het vast in het patiëntendossier.

 

Wortelkanaalbehandeling

Wortelkanaalbehandeling (endodontologische behandeling)

Onder het zichtbare gedeelte van een tand of kies (de kroon), bevindt zich de wortel. In iedere wortel bevinden zich een of meerdere wortelkanalen. Dit kanaal is gevuld met de pulpa die bestaat uit bindweefsel, zenuwvezels en kleine bloedvaten. Deze pulpa kan door tandbederf, een lekkende vulling of een val ontstoken raken. De wortelkanalen staan via de wortelpunt in verbinding met het bot. Hierdoor kan een ontsteking in de pulpa zich uitbreiden naar dit gebied.

De tijd die de wortelkanaalbehandeling in beslag neemt is afhankelijk van het aantal wortelkanalen. Niet iedere tand heeft evenveel kanalen. Een gewone tand heeft over het algemeen één kanaal in de wortel. Kiezen hebben er vaak meer. De tijd varieert daarom van een half uur tot anderhalf uur.

Door de verdoving is de wortelkanaalbehandeling vrijwel pijnloos. Wel kan er na de behandeling enige napijn optreden. Deze is met paracetamol of ibuprofen goed te bestrijden. Mocht de napijn erg lang aanhouden, neem dan contact op met uw tandarts.

Als de pulpa eenmaal ontstoken is, zal deze niet meer genezen. Het alternatief van een wortelkanaalbehandeling is dan het trekken van de tand of kies. In sommige gevallen is dit de beste oplossing. Over het algemeen is het beter om zoveel mogelijk uw eigen tanden en kiezen te behouden en dus een wortelkanaalbehandeling uit te laten voeren.

 

Tanden en kiezen trekken

Soms is het nodig om een tand of kies te verwijderen. Deze ingreep verloopt meestal pijnloos, dankzij de verdoving.

De tandarts geeft u voorafgaand aan de behandeling een verdoving. Zodra deze is ingewerkt, maakt de tandarts de tand los door een draaiende of wrikkende beweging te maken. Meestal wordt de tand of kies er in zijn geheel uitgetrokken. Als de tand of kies erg vast zit, zal hij er in delen worden uitgehaald.

Het trekken van een tand of kies kan een vervelend gevoel geven. Door de verdoving zult u echter geen pijn voelen.

Tot de verdoving is uitgewerkt mag u geen warm voedsel eten of drinken. Probeer de eerste dag na de ingreep het roken of alcohol drinken tot een minimum te beperken. Daarnaast is het belangrijk om de bloedprop die zich vormt met rust te laten. Deze bloedprop beschermt het bot. Het kan voorkomen dat u kleine stukjes bot voelt die uit de holte komen. Maakt u zich niet ongerust, dat kan geen kwaad.

In de eerste twee á drie dagen kan de wond iets gaan zwellen en oncomfortabel aanvoelen. U kunt dan pijnstillers (paracetamol of ibuprofen) tegen de pijn innemen.

Reinig de plaats waar de tand of kies getrokken is de eerste 6 uur na het trekken niet. Poets uw andere tanden zoals u normaal doet en doe voorzichtig in de buurt van de wond. U kunt de omgeving van de wond schoon houden met antibacterieel mondspoeling.

Als u twee dagen nadat de tand is verwijderd heftige pijnen voelt opkomen, kan het zijn dat de bloedprop is losgeraakt of opgelost of voedselresten in de holte zijn gekomen. Het is belangrijk dat u naar uw tandarts gaat.